
Ik heb mij jarenlang geschaamd voor zaken die ik in het verleden heb gedacht en gedaan.
Zo had ik een groot rood affiche van Che Guevara tegen de muur van mijn jongenskamer hangen. Net als hij meende ik dat het kapitalisme en koloniale imperialisme alleen door gewapende strijd overwonnen konden worden. Uiteraard had ik Het Communistisch Manifest van Karl Marx in mijn boekenkastje. Van hem leerde ik dat de arbeiders zich verdomme-nog-aan toe moesten verenigen om de bourgeoisie omver te kegelen en dat mocht met geweld gepaard gaan.
Wat bezielde mij toch, behalve mijn liefde voor S., die eerder dan ik overtuigd communiste was en later overtuigd Maoïst werd? Ik las alles wat ik maar te pakken kon krijgen over de Franse Revolutie. En daarna over Fidel Castro, die meende dat gewelddadige strijd gerechtvaardigd was als het betekende dat je daarmee de rechtvaardigheid herstelde.
Ik kwetterde het allemaal na.
Het verschil tussen rijk en arm was te groot. Rijk had alles, arm niets. Had iedereen evenveel geld, dan zou dat de wereld een stuk leefbaarder maken. Zie je wel hoe goed ik ben, grote liefde van me?
Maar mijn grote liefde werd verliefd op een andere deugdzame rode generaal en ik nam onmiddellijk afscheid van het communisme.
Niks kan de politiek zo beïnvloeden als de liefde en niks beïnvloedt de politiek zozeer als de jaloezie.
Ik werd pacifist. Zelfs werd ik lid van de PSP. Dat vond mijn vader nóg erger, want ik bereikte de dienstplichtige leeftijd en hij wilde dat ik ging dienen.
Ik heb daarna altijd een weerzin gevoeld tegen elke vorm van geweld. Dat was ook de reden dat ik niet aan demonstraties meedeed. Activisme heeft altijd iets gewelddadigs, hoe vreedzaam ook bedoeld. Zelfs de hongerstakingen van de geweldloze Ghandi hebben een kern van agressie - je doet jezelf immers geweld aan. Ondertussen veranderde ik regelmatig van opvatting. De mode (een vrouw volgens mij) had aan mij namelijk een goede, want ik liep constant achter haar aan. Pacifist, socialist, sociaal-democraat. Er was aan de linkerkant een geheimzinnige grens waar ik toen nog niet overheen durfde. Was ik gevoelig voor een bepaald soort argumenten? Ik hoop van wel. Ik hoop dat ik mij laat leiden door nuchterheid en logica, hoewel ik zelf weinig nuchter en logisch ben.
Maar de laatste tijd denk ik weer vaak aan het gebruik van geweld.
Beweerde ik vroeger: al dat geld wat ze in dit Madurodamlandje uitgeven aan defensie, kunnen ze beter besteden aan onderwijs en zorg. Tegenwoordig acht ik een goede defensie noodzakelijk. Nederland is een klein kwetsbaar hondje. We hebben havens die men goed kan gebruiken, we hebben chipfabrieken die men wil bestelen, we hebben een gezonde economie, wat altijd handig is, dus er valt ook wat te verdedigen. Wat heb je aan goede zorg en goed onderwijs als die door een ander worden gestolen?
En kunnen we Nederland wel verdedigen?
Er is ook iets anders. Wie gaat ons verdedigen? En wat willen we verdedigen? Willen straks de jongens en meisjes van de - wat zal het zijn - 170 nationaliteiten die zich hier tegenwoordig bevinden de wapens oppakken voor Nederland? Waarom? Neem de vluchtelingen die nu hier naartoe zijn gekomen om geweld in hun eigen land te vermijden - een goede reden overigens om te vluchten - zijn hun zonen en dochters wel bereid oorlogsgeweld te trotseren voor een land waar ze geen echte binding mee hebben? Wat zou hun motivatie zijn? De vrijheid die ze hier hebben genoten? Herinneren ze zich dan niet dat ze werden gediscrimineerd door de autochtone bewoners?
Zijn ze voor die mensen ook sneuvelbereid?
Ik weet dat niet.
Als ik twintig was en naar Pakistan had moeten vluchten, wil ik dan voor Pakistan sterven?
Nee.
Maar voor elk Europees land zou ik dat wel willen. Als ik mocht kiezen: Italië, Frankrijk of Engeland.
Maar waarom is dat, Theodor?
De column van Koos.
Tot snel
Wat minstens zo erg - zeg maar: gekmakend - is, dan die ingebakken ,,schaamte'': iemand , die je lang niet hebt gezien, denkt dat hij nog steeds de doorgefourneerde ultra-linkse maat voor zich heeft van 40, 50 jaar geleden. Vanmiddag overkwam het mij in alle hevigheid bij een koffie in brasserie/boekhandel D. Mijn tafelgenoot begon, terwijl hij rekende op instemming of op zijn minst gehum en geknik, volstrekt perfide meningen te uiten over moslims (,,komt allemaal goed, dat mengt zich gewoon; kijk naar Andalusie in de 14e eeuw'' etc.etc.), het naderend fascisme van Wilders en consorten, de zegeningen van (mede-Limburger) Frans Timmermans (,,een eerlijke vent; heb hem wel eens gesproken'') etc.etc. Met de moed der wanhoop begon ik die berg te ontgraven. Hopeloos. En een kort afscheid.