Vervolgens werd me gevraagd: “Waarom heb je toch zo’n hekel aan Frans Timmermans?’’
Moeilijk uit te leggen. Waarom blaft Koos tegen de ene hond en gaat hij kwispelend op een andere af?
Timmermans is net verkeerd gecast voor zijn rol en heeft een script met de verkeerde teksten.
“Heeft u voorbeelden, mijnheer Holman?’’
Nou, eigenlijk niet. Behalve dan dat hij het over “de genocide van Israël heeft” alsof hij spreekt over zijn beste vriend. Die beste vriend zou weleens zijn vijand kunnen worden. (“Mark my words!”)
Kijk, hij heeft de PvdA verraden. Hij heeft de sociaaldemocratie de nek omgedraaid, niet als een sadist, maar als iemand die per ongeluk een loslopende kip met sociaaldemocratische veren in handen heeft gekregen, terwijl een GroenLinkser riep: “Gewoon draaien, gewoon draaien…Nee, niet z’n nek, sufferd je moet die veren… Ja, nu is het te laat!’’
Frans heeft domweg last van zijn gebrek aan ego. Een ontoereikend ego is niet erg - een burgermeesterpost is toch ook heel mooi - maar het wordt een probleem wanneer iedereen om je heen liegt dat je geweldig bent, dat je zo buitengewoon bekwaam bent, zo geschikt voor de baan. In feite zeggen ze: “We bewonderen je aanpassingsvermogen aan GroenLinks en je intelligente harteloosheid aan de PvdA, wat toch een partij is die er in deze tijd niet meer toe doet.”
En Frans knikte. Uit beleefdheid.
“Is hij een baantjesjager?”
Ach, dat geloof ik ook niet. Het is iemand die bewonderd wil worden. Door bijvoorbeeld te zeggen dat Israël genocide pleegt, oogst je de lof van Groenlinksers die je van de weeromstuit ook nog eens moedig noemen. Timmermans wil constante bevestiging dat hij iemand is. Hij wil voortdurend horen hoe goed hij is of dat hij iets goed heeft gedaan.
Timmermans was te dik, nu te mager.
“Geweldig Frans, zoals jij afvalt.’’
Hij wilde minister-president worden, maar ging toen hij te weinig zetels had in de Kamer zitten.
“Geweldig Frans, dat jij gewoon je zetel hebt ingenomen en niet voor een mooie baan hebt gekozen.’’
Timmermans kan slecht tegen kritiek. Nu zou hem dat moeten sieren. Maar hij onderdrukt gevoelens die hij van zichzelf zwak vindt en overdrijft emoties die hij meent te moeten etaleren.
Hij komt maar niet over een minderwaardigheidscomplex heen. Ik zeg dit niet omdat ik wat boeken van Freud heb gelezen, maar omdat ik zo’n complex herken. Het verklaart ook zijn neurotische aanpassingsdwang. Eigenlijk wil hij niet opvallen, maar als hij opvalt moet en zal hij in de smaak vallen. Dat lukt hem niet.
“Is jouw hekel aan Timmermans niet een vorm van projectie?’’
Ik geloof het niet. Ik wil geen politicus zijn. Een politicus wil eigenlijk ongebreidelde macht. Macht is een vorm van toveren, zonder magie. Je toverspreuk is de gebiedende wijs. (Zie Trump.) Timmermans vindt dat ongemakkelijk, want hij is nog steeds bang voor de straf van God. En dus acteert hij betrokkenheid, verbergt hij zijn ware roerselen en resteert een behaagzieke aansteller wiens enig kunstje is dat hij zich als een kameleon kan aanpassen aan zijn GroenLinkse dwingelanden.
In zijn dromen verliest hij, in zijn nachtmerries wint hij de verkiezingen.
Krausjes van Theodor:
Argumenten zijn eigenwijs.
Is iemands gedachten beheersen ook niet een vorm van liefde?
In taal bestaan er geen sluitende redeneringen
Literaire aantekeningen
‘We had Paris’
Hij zat met haar op een terras in Parijs en dacht: “Ik kan niet meer op iemand anders verliefd zijn dan op haar.’’ Het was alsof hij zich plotseling bewust was geworden van een leegte die zij vulde.
Hij rook haar niet overdadige parfum en beiden waren stil en hij hoopte dat zij hetzelfde voor hem voelde als hij voor haar, maar dat vragen durfde hij niet.
“Maar ik heb geen recht op haar,’’ dacht hij. Uit alle macht probeerde hij die gedachte weg te dringen, maar dat lukte hem niet. Het was een liefde waar “te” voor stond. Zij was te mooi, te lief, te heerlijk. Ze gingen naar hun hotelkamer, bedreven de liefde en hij begreep dat geluk bestond.
“Temooi,’’ zo noemde hij haar nadien.
“Wat ben je mooi, Temooi, wat hou ik van je.’’
En toch ging het een half jaar later uit.
Zij kon een mooie baan krijgen in Amerika en hij moest zijn studie afmaken, ging met een fletse vrouw naar bed waarna hij een brief kreeg dat zij opeens “vreselijk” op iemand anders verliefd was geworden, waarna de liefde en de correspondentie domweg stopten.
Nooit meer iets van haar gehoord.
Soms, als hij in Parijs was, dacht hij nog weleens aan haar. Waar zou ze wonen? Nog in New York? Was ze getrouwd? Had ze kinderen gekregen? Hij wist eigenlijk niets van haar. Er was nog een zuster, maar hij wist haar naam niet meer, ofschoon die nog wel jaloers op haar was geweest. Via Facebook kwam hij ook niet verder. Misschien was ze wel dood.
En plotseling zag hij haar naam in een overlijdensadvertentie. Zij was niet dood, maar haar vrouw was overleden. Ze woonden in Canada. Haar vrouw, Wilma van den Doel, was vermoedelijk ook een Nederlandse geweest. “After 41 years of happiness…’’ En daaronder haar naam, en daar weer onder de naam van haar zuster die hij opeens herkende. (‘Verdomd, die heette Katja!’)
Canada? Hij googelde haar adres op zijn iPhone en zag een eenzaam huisje in de sneeuw.
“Leg je telefoon nou eens weg,’’ zei z’n vrouw die met twee kopjes koffie binnenkwam.
“Ik zocht even iets op.’’
“Jij zoekt altijd iets op. Of je bent naar de plee!’’
“Ik zoek steeds op wat ik ben vergeten. Ik vergeet steeds meer. Dus ik moet steeds meer opzoeken!’’
“Niet zo fel!’’ zei ze.
Hij kon zijn ogen niet afhouden van het huisje in Canada en van de overlijdensadvertentie van Wilma van den Doel.
Onderaan de overlijdensadvertentie stond een emailadres.
Toen zijn vrouw om een uur of negen voor de televisie in slaap was gevallen, klapte hij zachtjes zijn laptop open en zocht hij Wilma van den Doel op. Die was hoogleraar Psychologie geweest aan de University of British Columbia. Op “afbeeldingen’’ zag hij een keurige dame met een gelooid gezicht.
En opeens keek zijn grote liefde hem aan. In een close-up. Glimlachend. Na veertig jaar nog steeds mooi. Op andere foto’s was ze aan het skiën, of maakte ze wandelingen. Hij vergrootte een foto. Ze had nog steeds mooie benen.
“41 years of happiness…’’
Hij kopieerde een foto van de Eiffeltoren, toetste het mailadres in en schreef: “Gecondoleerd. Wat bofte zij met jou als vrouw.’’
En toen zijn naam, die hem klein en nutteloos voorkwam.
`
Column van Koos
Timmermans is de vooruitgeschoven kop van Jut om Nederland met de eerste vrouwelijke premier op te zadelen die haar trouw aan niet handhaven heeft bewezen en “ als het volk het vraagt “ zich “opoffert “ mom jonkvrouwe in het torentje, te spelen
Over ego’s gesproken
Prachtig geschreven verhaal over Parijs mijnheer Holman