En toen werd ik Vrijdenker van het jaar 2025. Een hele eer. Na een prachtige lofrede, mocht ik mijn dankwoord uitspreken. Natuurlijk verliep alles anders dan ik dacht. Maar daarover een andere keer.
Dames en heren.
Allereerst wil ik bedanken voor de uitverkiezing van Vrijdenker van het jaar 2025.
Ik zal u vertellen waarom ik bijzonder ingenomen ben met deze toekenning.
Elk mens wil opgemerkt worden. Hij wil opgemerkt worden om zijn verdiensten. Ik ook. Vrijdenkers denken toch constant met Multatuli, O, God, er is is geen God, dus het is de ander die jou moet zien. Als God je niet opmerkt, dan is het vooral aardig wanneer een groep als de vrijdenkers je ziet staan.
Maar er is ook nog een andere reden waarom ik verguld met met de eretitel “ Vrijdenker van het jaar 2025.’’
Daarvoor wat persoonlijke geschiedenis.
Mijn ouders bezochten regelmatig de bijeenkomsten van het Humanistisch Verbond. Oprichters Jaap van Praag en Piet Spigt kwamen bij mijn ouders over de vloer, of zij bij hen.
Ik vermoed dat er onder u nog Vrijdenkers zijn die het boek Atheïsme en Vrijdenken in Nederland, met als auteurs Dr. O Noordenbos en P. Spigt. Piet Spigt was een oom van mij. Hij was mijn “oom Piet’’. Een groot vrijdenker, humanist en Multatuliaan. Een man voor wie ik grote bewondering heb en die mede mijn leven heeft vormgegeven. Hij schreef onder andere in de Vrijdenker en De Dageraad over Multatuli. Bij ons thuis ging het dus ook over Multatuli en de vrijdenkerij.
Mijn vader had, zoals we in het voorwoord van deel 9 van het Verzameld Werk van Multatuli kunnen lezen, de Maleise verhalen, brieven en aanzetten tot verhalen vertaald. Daar zaten ook Multatuli’s probeersels van bijvoorbeeld Saïdja en Adinda tussen. Geschreven in het Maleis.
Voor wie het niet weet: Saïdja en Adinda is het verhaal uit de Max Havelaar over een Javaanse jongen genaamd Saïdjah en een Javaans meisje genaamd Adinda, die verliefd op elkaar zijn. Ze worden echter gescheiden door de Nederlandse overheersers en moeten hun liefde op afstand beleven.
“Pap,’’ zei ik, ‘’dit verhaal symboliseert de onderdrukking, het onrecht datde inheemse bevolking in Nederlands-Indië werd aangedaan door de koloniale machthebbers.’’
Mijn vader, een echte koloniaal, (en ik spreek na al die jaren graag over hem als een goede koloniaal), hij was namelijk assistent-resident in Indië geweest, antwoordde: “Het gaat ook over liefde, zoals Tristan en Isolde, zoals Romeo en Julia en zoals Pyramus en Thisbe, en zoals het in die verhalen gaat, loopt ook dit slecht af.’’
In feite wilde mijn vader zeggen: “Je kunt elk verhaal interpreteren zoals je wilt.’’
Met Saïdjah en Adinda is een ruime interpretatie moeilijk, want bij Multatuli krijgt het Leger wel degelijk overal de schuld van. Wanneer iedereen dood is, komt Multatuli met die prachtige laatste alinea:
“En de Landvoogd schreef naar ‘t Moederland dat de rust in de Lampongs hersteld was. En de Koning van Nederland, voorgelicht door zyn Staatsdienaren, beloonde wederom zoveel heldenmoed met vele ridderkruisen. En waarschynlyk stegen er uit de harten der vromen, in zondagskerk of bidstond, dankgebeden ten hemel, by ‘t vernemen dat ‘de Heer der heirscharen’ weer had meegestreden onder de banier van Nederland...
Maar God, met zoveel wee begaan,/Nam de offers van dien dag niet aan!’’
Mooi, die laatste rijmende regels. Typisch Multatuli, de Vrijdenker. God zou volgens de gelovigen, lees: de Nederlandse soldaten, hebben meegestreden, maar desondanks nam Hij hun offers niet aan. Hij verafschuwde het handelen van de militairen.
Nu kun je je natuurlijk afvragen: “Maar beste Multatuli, waarom heeft God de inheemsen dan niet laten winnen?’’
Het is een typische vrijdenkersvraag. En misschien zou Multatuli dan met zijn dubbelzinnige wanhoopskreet hebben geantwoord, ik citeer het nu voor de tweede keer: “O God, er is geen god.’’
Ik vertel u dit om te laten zien waar ik ongeveer vandaan kom.
Uit een koloniaal Indisch gezin; vader en moeder hadden beiden in het Jappenkamp gezeten en waren daar redelijk uitgekomen.
Redelijk, een mooi woord, in dit geval.
Kan ik schrijven dat ze “onredelijk” uit het kamp kwamen?
Eigenlijk niet. Die zin wringt. Maar eigenlijk zou dat wel moeten. Ofschoon ze te kampen kregen met grote psychische stoornissen, zagen ze “redelijkheid” als manier om de naoorlogse tijd tegemoet te treden. Redelijk zijn als geesteshouding. Misschien waren ze onredelijk ten opzichte van hun omgeving. Ze begroeven God in de achtertuin en verdiepten zich in het humanisme. Het feit dat er juist geen god was, vonden zij bevrijdend. Als je geen last had van God was je vrij, vrij om te denken. Hoe heerlijk was het om je eigen levensbeschouwing te kunnen beeldhouwen, je persoonlijkheid te kunnen schilderen, je karakter en je ethisch vermogen te kunnen vormen als een kunstenaar.
Mijn vader had in Indië al geproefd aan die vrije levenshouding. U kunt het zich misschien nu niet voorstellen, maar in onze oude kolonie liepen ze op cultureel gebied voor op Nederland. Ze zagen daar al films, vooral Amerikaanse en Franse, die in Nederland pas na de oorlog vertoond zouden worden, want Amerika lag dichtbij. Ze lazen daar al Amerikaanse en Franse boeken die in Nederland pas na de oorlog verkrijgbaar zouden zijn. Zo kwamen mijn ouders in contact met wat zij “een moderne cultuur” noemden. Maar ja, mijn vader was nog steeds Nederduits Hervormd.
Multatuli veranderde uiteindelijk zijn leven
En toen kwam de Tweede Wereldoorlog. Mijn ouders werden van elkaar gescheiden en kwamen in Japanse kampen terecht.Niets verandert het denken zo snel als oorlog en krijgsgevangenschap, als marteling en dreiging met dood. Mijn vader werd al in de dodentent gelegd, mijn moeder moest, letterlijk, haar eigen graf graven. En daar ontdekten beiden, los van elkaar, dat God niet bestond. Wat hadden zij gedaan om zo’n lot te verdienen? Toen zij, eenmaal terug in Nederland, hoorden over het Humanistisch Verbond werden zij humanisten en raakten bevriend met met Spigt, Jaap van Praag en zelfs Frits Kief, misschien kennen enkelen onder u hem nog. Frits Kief, een keiharde debater. Van hem is bekend dat iemand tegen hem zei: “God manifesteert zich zeker onder de mensen. En heeft zich al talloze malen onder de mensen gemanifesteerd.’’ Waarom Kief snel antwoordde: “In Auschwitz zeker.’’
U weet nu waar ik ongeveer vandaan kom, hoe ik vermoedelijk denk…
Maar toch… Ik heb mijn eigen visie op Vrijdenkerij.
Zagen mijn ouders redelijkheid als uitgangspunt, ik ben meer radicaal redelijk.
Een vrijdenker is voor mij iemand die maximaal gebruikmaakt van de vrijheid van meningsuiting. Zijn gedachten liggen niet vast, die Gedanken sind frei. Vrijdenken betekent voor mij ook: experimenteren met je gedachten. Dat betekent dat je experiment ook kan mislukken. Anders gezegd: je kan van mening veranderen en dat je verkeerde meningen hebt, kan altijd gebeuren in de ogen van de anderen. De geschiedenis leert dat er in wezen geen juiste meningen bestaan met algemene geldigheid. Juist de vrijdenker weet dat. Je bent constant in debat met jezelf. Je oefent kritiek uit op de kritiek. Je staat als een vragend wezen tegenover de ander. Ik heb wat dat betreft een treurige mededeling voor u: uiteindelijk komt iedereen eens aan de verkeerde kant van de geschiedenis terecht. Misschien ben ik daar nu wel terechtgekomen.
Als student was ik erg onder de indruk van het werk van Sartre. Wat ik vooral in hem bewonderde, was dat hij ook kritisch stond tegenover zijn eigen filosofie. Aan het eind van zijn leven zag hij om allerlei redenen veel in het jodendom. Niet voor niets had hij in 1946 - toen men nog niets wist over de kampen in Buchenwald - Réflexions sur la Question Juive geschreven, over het antisemitisme. Op het moment dat Sartre dit schreef moesten de Geallieerden Auschwitz en Buchenwald nog ontdekken. Sartre zag de antisemiet als een oneigenlijke held en hij tracht uit te leggen waar het antisemitisme vandaan komt. Maar er staat een zin in het boek die me altijd is bijgebleven:
“Maar de Joden hebben een vriend, namelijk de democraat.’’ Het was een zin die we wel eens in twijfel trokken, maar die uiteindelijk toch waar blijkt. ‘’De democraat.,’’ zegt Sartre, “ zal niet aandringen op assimilatie maar wel op integratie.’’ Het was iets wat onze Indische kennissen na de Tweede Wereldoorlog dondersgoed begrepen. En wanneer de democraat je vriend is, begrijp je ook wat vrijheid van meningsuiting vermag. Laat alle ideeën naar boven komen borrelen, ook de slechte. En kies daaruit en stem daarvoor. Je bent ten slotte wat je kiest, je bent zelfs gedwongen te kiezen, zegt Sartre. Ik hou daarvan. Wie gekozen heeft en zich daarmee heeft gekarakteriseerd, bezit dan tegelijkertijd een vanzelfsprekende moed.
Wanneer ik bijvoorbeeld wat er in de Gaza gebeurt, om voor mij goede argumenten, geen genocide vind, dan heb ik geen enkele reden om die mening achter te houden. Is dat moedig? Nee, ik heb immers gelijk. Ik twijfel wel. Dat meld ik dan ook. Maar ik moet kiezen, en waarom dan niet iets gekozen wat je vindt, wat je voor waar houdt?
Vrijdenken en vrijheid van meningsuiting motiveren mij al mijn hele leven.
En net als Sartre verander ik regelmatig mijn mening. Dat hoort bij vrijdenken. Dat hoort bij radicale redelijkheid.
De laatste tijd word ik van alle kanten aangevallen - ook binnen deze kring - om mijn mening over Israël. Het woord genocide is een pijl waarmee men mij constant probeert te raken.
Hoe kan Israël genocide bedrijven als dat juridisch nog niet is vastgesteld?
Hoe kunnen de Israëliërs genocide bedrijven als ze constant hebben gezegd: de oorlog is afgelopen als we de gijzelaars terugkrijgen?
Hoe kan Israël genocide bedrijven als het de bevolking waarschuwt voordat ze gaan bombarderen?
Had Israël de intentie om Palestijnen uit te roeien?
Omgekeerd vind ik dat Hamas genocide wil bedrijven.
Had Hamas de intentie om Joden uit te roeien? Zeker wel. Het staat in hun handvest. From the river to the sea, Palestine must be free kan alleen maar betekenen dat alle Joden in dat gebied weg moeten. 7 oktober was daar een aanzet toe. Het was een oorlogsverklaring en een oorlogshandeling. De Israëlische festivalgangers werden niet van tevoren gewaarschuwd.
Dit zijn ongeveer mijn overwegingen.
“Vind je het antwoord van Israël niet disproportioneel?’’ vraagt men mij.
Israel vocht keihard, maar iedere dag had Hamas de mogelijkheid om de gijzelaars terug te geven en dan zou er geen sprake meer zijn van disproportionaliteit. En zie, nu zijn de gijzelaars terug en er wordt niet meer gebombardeerd.
In Nederland ontstond er hysterie vooral bij de culturelere instellingen. Ook bij bestuurders van dit gebouw, de Balie. Debatcentrum De Balie moet ik zeggen. Zij willen een culturele boycot tegen Israël en samenwerkingen met Israëlische staatsorganisaties stopzetten om kritiek te uiten op het Israelische beleid. Om zodoende, ik citeer: “bij te dragen aan een rechtvaardiger wereld”. Wordt Israël rechtvaardiger door het uitsluiten van het debat in debatcentrum De Balie?
Wat wordt er verstaan onder rechtvaardiger? Moeten we daar niet in debatcentrum De Balie over debatteren?
En wie heeft eigenlijk bepaald dat De Balie, die door ons belastingbetaler wordt gefinancierd, mee gaat doen met die boycot? Een boycot die al gedateerd was toen ze hem begonnen?
Van mij mag het allemaal. Ik ben dolblij dat ik vrijdenker ben. Dat ik vrij denk. Ik geef geen steun aan de agressieve streng theocratische terroristenbeweging Hamas. O God, er is geen god, godzijdank.
Dat ik mag denken wat ik wil en daarvoor een onderscheiding krijg die een jaar duurt vind ik een eer. En ik dank u daarvoor.




Gefeliciteerd Theodor met je onderscheiding. Zeer verdiend. Je toespraak is ook erg goed. Dit vond ik de mooiste zinnen: 'Vrijdenken betekent voor mij ook: experimenteren met je gedachten. Dat betekent dat je experiment ook kan mislukken. Anders gezegd: je kan van mening veranderen en dat je verkeerde meningen hebt, kan altijd gebeuren in de ogen van de anderen. De geschiedenis leert dat er in wezen geen juiste meningen bestaan met algemene geldigheid. Juist de vrijdenker weet dat.' Dank daarvoor.
Schitterende toespraak. Vroeger keek je daar niet van op. Nu is het een verzetsdaad geworden. (Onder beveiliging, met een oud-voorzitter met protestbord naast de gelauwerde; met een opgestapt bestuur en acties om de titel alsnog te ontnemen. Ik raad iedereen aan De Telegraaf, van vandaag - maandag 20/10 - te lezen).