Hij keerde terug van het front en werd in zijn straat omhelsd door enkele dankbare buren. Thuis werd hij opgewacht door zijn grootmoeder en hij wist onmiddellijk dat er iets mis was.
“Wat is er, oma?’’
“Ze is omgekomen door een ongeluk… Op straat, op haar scooter.’’
Hij liet zich op de bank vallen en kneep zijn ogen dicht.
“Wat is het verschil tussen oorlogsslachtoffers en verkeersslachtoffers. Wat is het verschil tussen de dood van je kameraden en de dood van je meisje. Het is de dood van je gevoel.”
Hij voelde de hand van zijn grootmoeder over zijn hoofd aaien.
Omdat hij zijn ogen niet opende, drukte ze een kus op zijn voorhoofd.
“Ik wilde ons land beschermen maar wat betekent dat als degenen sterven voor wie je wilde vechten?’’
“Wil je een biertje?’’ vroeg zijn grootmoeder.
Hij opende zijn ogen even en knikte. Zijn lichaam voelde zwaar. Door zijn reflexen had hij de dood als een zwaardvechter weten te pareren, maar wat was zijn leven nu waard.
Zijn grootmoeder had in de keuken iemand aan de telefoon.
“Hij is doodmoe, denk ik… Op de bank… zijn ogen dicht…Alsof hij het niet beseft…’’
“Er is niet één dode die ik besef of heb beseft,’’ dacht hij.
Hij opende zijn ogen en ging rechtop zitten toen hij zijn grootmoeder met een biertje uit de keuken zag komen. Haar man dood, haar dochter dood en toen hij naar het front moest, weigerde ze direct te spreken over leven of dood. Ze praatte over de buren, de straat, het nieuwe huis aan de overkant waar jongen mensen zouden komen wonen en hij dacht dat ze daarmee wilde zeggen: “Komen jullie daar ook maar wonen.’’ Maar er was geen jullie meer. Er was weinig ‘jullie’’ in de familie geweest; iedere keer als er een “jullie” dreigde te ontstaan, leek het of er een vaas van de kast viel.
“Waar denk je aan?’’ vroeg zijn grootmoeder.
“Hoe ging het met haar?’’
“Weet ik niet. Hadden jullie eigenlijk wat?’’
“Misschien.’’
“Hoezo misschien.’’
“We zijn twee keer… ze is twee keer bij me blijven slapen, oma.’’
Hun liefde was ingewikkeld geweest. Hield hij echt van haar? Hield zij echt van hem? Het was of hij nu meer van haar hield dan toen hij in uniform de stad verliet. Ze waren bang dat als ze elkaar hun liefde zouden verklaren, hun leven onwrikbaar vast zou liggen. Hij dacht daar nog steeds over na, in het besef dat zoiets ook niet meer hoefde.
“Lekker biertje?’’
“Ja, oma.’’
Hij liet zich weer in de bank vallen, sloot zijn ogen en viel in slaap.
De column van Koos

♥️♥️♥️koos ♥️♥️♥️
Koos wint. Qua visie. Je kan van een hond nu eenmaal niet eisen, dat hij even goed schrijft als
Theo.