De moord in Zweden op Salwan Momika vervult me met walging.
Hij verbrandde een Koran.
Salwan was een vluchteling uit Irak. Hij behoorde tot de Aramese christelijke minderheid.
Wat precies de reden is waarom hij destijds vluchtte, weet ik niet. Ik kan er naar gissen. Waarom hij een Koran wilde verbranden, weet ik ook niet. Ik heb een vermoeden.
Voor de zoveelste keer borrelde de vraag op: Mag je Heilige Boeken verbranden?
Voor de zoveelste keer knik ik, want wat voor de één een Heilig Boek is, is voor de ander een bundel papier of reden om te moorden of te onderdrukken.
Hoe inspirerend ook, Heilige Boeken bestaan niet. Door hun status kunnen ze vol schoonheid zitten maar tegelijkertijd gevaarlijk zijn. Ze kunnen aardse functionarissen vervullen met zingeving, maar ook met moordlust. Het verbranden van een boek is een geweldloze manier om je mening te geven, - en zou om die reden niet verboden mogen worden. Werkelijk geweld is geen mening.
“Maar het verbranden van de Koran doet mij geestelijk pijn. En die is te vergelijken met fysieke pijn. En daarom is het geweld en moet het verboden worden.’’
Het is geen fysieke pijn. Als je zo redeneert is elk willekeurig televisieprogramma wat je verschrikkelijk vindt te vergelijken met pijn, elk boek waarvan je walgt, elk muziekstuk, etc.etc.
“Alles kan geestelijk pijn doen. Een opmerking van een minister of van je moeder, een wetsartikel of een uitspraak in de krant of column. De boodschapper bekritiseer je, maar laat je verder met rust.’’
Ik zou dus nooit een Koran verbranden.
Maar ik snap de innerlijke behoefte van sommigen om dat wel te doen.
Beschaving begint bij beheersing.
Boeken zijn schatkisten vol cultuur, en je vernietigt geen cultuur.
Maar hoe erg Salwan heeft geleden onder een bepaalde cultuur, is mij onbekend. (Al heb ik er een vermoeden van.)
Met die verbranding en de moord die volgde heeft hij wel getoond hoe gevaarlijk de inhoud van zo’n ‘schatkist’ kan zijn.
Ik gedenk Salwan Momika; een voetnoot in de geschiedenis, is soms meer waard dan een Heilig Boek.
xxx
Wijlen mijn Italiaanse vriend Aldo vertelde altijd mooie verhalen over zijn leven. Thuis probeerde ik die in een sonnet te gieten.
Tot hij een paar jaar geleden stierf.
De spiegel.
O Moeder, kijk toch alsjeblieft niet meer.
Die spiegel is, dat weet je, amoreel.
Je bent mooi, Moeder, net zoals weleer.
Dus kijk niet meer. Zie niet het tegendeel
van hoe je was: da’s spinrag van de tijd.
Niet hoe je bent, mijn schat. Dus kijk naar mij.
Voel mijn gezicht. Voel onze erfelijkheid.
Voel je pappa? Kijk, pappazoon is blij…
Je bottig handje houd ik stevig vast.
Achter de spiegel, kijk, daar ben je nu.
O mio babbino caro, zing ik.
Terwijl ik met een kus je wat ontlast.
Nu wieg ik je, ik wieg je continu.
Ik wieg je tot de allerlaatste tik.
xxx
xxx
De Parool-column
Mooi en zo waar: ‘Heilige Boeken bestaan niet’ en ‘Werkelijk geweld is geen mening’.
Wat een prachtig, ontroerend gedicht, beste Theodor Holman. In de eenvoud schuilt de kracht, en je voelt de liefde…