Korte inhoud van het voorafgaande: In de vorige aflevering maakten we kennis met Amadeo, een professor Engelse Letterkunde. Hij doet het met Miranda (13). De volgende scène speelt zich af in Bar Zucchini. Ex-prof-voetballer en thans boer Paulo is onrustig. Hij vraagt waar Amadeo is. Hij keert terug naar zijn eigen huisje, en durft expres niet te kijken naar de brief die op z’n tafel ligt. Hij moest de inhoud van die brief aan Amadeo vertellen, maar ziet daar tegenop. Trouwens, hij ziet zwaailichten en hoort het snerpende geluid van sirenes. Laatste zin van de vorige aflevering: ‘‘Dood,’’ dacht Paulo,” er is overal dood.’’
5.
Tijdens het college was de conciërge binnengekomen en had zonder iets te zeggen een briefje op zijn katheder geplaatst en een buiging gemaakt. Sommige studenten vonden dat komisch en lachten. De conciërge verdween daarom snel, groette niet en leek ook niet gegroet te willen worden.
Nadat Amadeo sonnet 17 van Shakespeare uit zijn hoofd had voorgedragen, opende hij het briefje.
‘’Na college graag even bij mij op bezoek komen,’’ schreef de rector magnificus.
Hij probeerde de toon in te schatten… Aan de zin was niets te zien. Het zou eventueel streng kunnen zijn, maar dat waren alle briefjes van de rector.
Om de studenten niet al te nieuwsgierig te laten worden zei hij: ‘’En dan zal ik nu mijn voordrachtskunsten laten zien bij sonnet nummer 10 van Shakespeare. Misschien wel zijn mooiste liefdessonnet. En hoor in dat sonnet de latere Oscar Wilde.’’
Hij zag dat een paar studenten oprecht nieuwsgierig waren.
Daar was Zij ook bij. Zij, met een hoofdletter. Zo prefereerde hij aan haar te denken. Zij.. Zij die… Als Zij…
ZIJ… Die hij verafschuwde! Voor wie hij bang was.
Zou de rector daarover…. Nee, dan had hij boter op zijn hoofd. Trouwens, er was niet echt iets aan de hand…
Opeens sloeg zijn hart over.
''Wat heb ik een slecht geweten waarover ik geen slecht geweten heb,'' bedacht hij. ''Zet de moraal in de andere hoek van de kamer en ik ben een nobel mens.''
6.
Leo Toscanini, de rector - een studie- en leeftijdgenoot - zat achter zijn bureau toen Amadeo binnenkwam.
Leo wees met zijn hand naar de bureaustoel. Amadeo ging zitten en stak een sigaret op, hoewel dat eigenlijk verboden was.
Hoewel de twee elkaar mochten, was er tussen beiden, al meer dan dertig jaar, een onuitgesproken concurrentiestrijd. Wie was er beter? Wat beter was, had niemand ooit omschreven. Het was de strijd om de apenrots en Leo en Amadeo wilden ooit uitgezocht hebben wie de beste wapens had gekozen. Soms was Leo aan de winnende hand, soms Amadeo.
Amadeo was de laatste tijd de verliezer omdat hij aan 'het rommelen' was, zoals hij het noemde. Met vrouwen en geld en zijn gezondheid. Zijn college's deed hij uit zijn hoofd en hij gaf aan de studenten veel werk op om te bestuderen. Anders gezegd: hij gooide er met de pet naar en wist dat. Bij de mondelinge tentamens dwaalden zijn gedachten vaak af. Die verveling weet hij aan zijn leeftijd.
Leo was anders, wist Amadeo. Meer een raadsel voor zichzelf, en hij belette anderen om dat raadsel op te lossen. Niemand begreep de stappen die hij in zijn leven had gezet. Leo ’s zoon, Vittorio, had zelfmoord gepleegd. Leo wilde daar met niemand over praten. Ook niet met zijn beste vrienden. Het was duidelijk dat als de zoon van een psychiater zelfmoord pleegt of de vader of de psychiater faalde. Dat besef valt niet te verkroppen.
Leo keek Amadeo aan met gespeelde zorg en een zekere spot. Het was een klusje dat hij had te klaren.
''Er zijn klachten,'' begon Leo.
''Wie zijn de helden? Of zijn ze weer anoniem?''
''Waarom gaan de klachten over jou altijd over iets dat met seksualiteit te maken heeft?''
''Jij was psychiater, Leo. Je hebt me vast al door en door geanalyseerd.''
''Moederbinding. Je moeder was de aardigste van jullie drieën. Je bent altijd op zoek naar iemand die net zo lief en aardig voor je is als je moeder. Die zul je nooit vinden,'' zei Leo.
''Goede analyse.''
''Maar ik ben geen psychiater meer. En Freud is achterhaald. En al ken je Freud uit je hoofd, je kunt niemand doorgronden.’’
''En mijn moeder is al elf jaar dood. Mijn vader ook zoiets, trouwens.’' Hij ging er verder niet op in, want hij wist dat er onderwerpen waren waarover Leo niet wilde spreken.
''Je ontvangt studentes thuis,'' zei Leo.
''Ze mogen hun tentamens bij mij thuis afleggen. Ik geef soms bijles. Dat is normaal hoor. Ik begeleid promoties.''
''Je hebt verhoudingen…''
''Zoals wij allen hier…''
''Met dochters van machtige mannen.''
''Macht is hier nog synoniem voor corrupt en crimineel, begrijp ik.''
''Ik spreek over de dochter van Dottore Buscemi. Stop daarmee.''
Amadeo keek naar de grond om te bedenken hoe hij de waarheid zou zeggen. Hij zuchtte terwijl Leo hem aanstaarde, hief vervolgens zijn hoofd op en antwoordde: ''Zij is verliefd op mij, Leo. Ik niet op haar. Ik heb niets met haar! Niets!’' Amadeo was geërgerd. Hij dacht aan Lydia, de dochter van Buscemi. Het was waar dat er niets tussen hen was voorgevallen. Maar Amadeo wilde soms wel dat er iets was gebeurd. Ze was mooi. Maar gevaarlijk. Leo moest eens weten met wie hij nu werkelijk een verhouding had. Een Lolita, een meisje van bijna veertien… De heerlijke Miranda.
''Praat niet zo, het gebouw stort in, want zelfs de oude fundamenten van deze universiteit geloven je niet,’’ zei Leo.
''Het is zo!''
''Moreel kan het me niets schelen… dat weet je… het gaat om Dottore Buscemi.''
''Wat kan je hem schelen?''
''Er is een bepaald soort macht waar je niet tegenop kunt. Dat is de willekeur van het kwaad. Dat behoor je te weten, Amadeo. Dat weten wel al sinds onze jeugd. Buscemi zegt iets, ik dien te luisteren. Waarom? Vanwege mijn positie hier. Het is niet dat ik geen ruggengraat heb, ik verkies het om nu even een ruggengraat van een jonge twijg te bezitten. Wat je met mijn goede raad doet, kan me niks schelen. Er waren klachten. Die behandel ik. Ik ga zeggen dat ik met je gesproken heb, en dat je haar niet meer thuis zal ontvangen. Of je dat wel of niet doet, kan me niets schelen. Loyaliteit heeft alleen zin als het iets oplevert. Het heeft nu geen zin om loyaal tegenover jou te zijn. Het heeft zin om loyaal tegenover Buscemi te zijn. Waarom? Intuïtie en angst.''
''Ik bewonder je eerlijkheid… Je zou de mijne ook moeten bewonderen.''
''Over het wel of niet neuken van een studente? Mensen spreken nooit de waarheid over liefde en geld. Is ook totaal onbelangrijk.''
''Is dottore Buscemi maffia?''
''Hij is rijk… Dus!'' zei Leo, en na een tijdje, ''Maffia is voor de toeristen, Amadeo. Ik heb geld nodig voor onderzoek, om jullie salarissen te betalen, om Perugia niet te laten afzakken tot een hobby-universiteit.''
''Vroeger was de overheid maffia, tegenwoordig is de maffia overheid. Anders gezegd: onze overheid is een toeristische attractie.''
''Precies, en wij houden ons schuil in aforismen, woordspelingen en geleerde citaten.''
Er ging een bel. De volgende college-uren gingen beginnen.
''Doe je nog steeds de 19 eeuw?'' vroeg Leo. Amadeo knikte.
''Vind je het erg als ik erbij kom zitten?'' Amadeo schudde zijn hoofd.
De mannen lachten naar elkaar.
Op de gang zei Leo: ‘’In Amerika zijn er nu verschillende films en televisieseries verschenen met professoren die verhoudingen met leerlingen hebben.’’
Amadeo lachte er om of het een grap was, maar ging er niet op in.
Briefje aan de lezer.
U krijgt de groeten vanuit Italië. Vandaag heb ik in de zon zitten schrijven en het ging niet makkelijk. Totaal geen zelfvertrouwen. Dat komt omdat ik niet weet waar het verhaal naar toe gaat. Ik zwets misschien te veel. Nou ja, niets aan te doen. Liever te veel geouwehoer dan machteloos gezwijg. Simenon pakte voordat hij ging schrijven een gele envelop en schreef daarop de namen van de hoofdpersonen die in zijn boek een rol gingen spelen. Die namen haalde hij uit oude Franse telefoonboeken. Ik kan wel namen op een envelop schrijven, maar de winkel die vroeger enveloppen verkocht bestaat niet meer. Je hebt alleen nog van die enveloppen met vlindertjes en diertjes voor kinderen. Dat inspireert me niet. Ik verzin de namen als ik ze nodig heb. Toen ik aan dit project begon dacht ik: leuk, iets schrijven voor me zelf, ter ontspanning. Maar het is inspanning en dreigt m’n vakantie te verpesten. Koos, die eigenlijk niet in de zon mag zitten (hartkwaaltje) heeft daarnet tegen de tafel van het café gepist en ik geloof dat hij me daarmee wilde duidelijk maken dat hij weer met mij wil wandelen. Schrijven valt me vandaag zwaar. Ik zet door, ik wens u ook wat doorzettingsvermogen.
A domani.
Ik vind het nog steeds boeiend om te lezen. Leuk schrijfexperiment naar mijn bescheiden mening.