In de vorige aflevering vroeg Amadeo zich af wat Sophia precies wilde mededelen. Opeens klopte acteur Mario aan zijn deur, de vriend die hij al vijftien jaar niet had gezien. Ze vinden het fijn elkaar weer te ontmoeten. Mario vertelt dat hij van moord wordt verdacht. Hij heeft ook geen idee wie vermoord is. Wel was er een meisje dat hij in de trein ontmoette en een fan van hem was. Ze had foto’s van Mario. Ze hadden seks. Ze stelde zich voor als: Lydia Buscemi. Maar het was niet de vermoorde. Amadeo laat aanvankelijk niets merken. Vraagt naar de vader van Mario, een kleine crimineel die in de gevangenis zat. Mario wil niet over hem praten. Nadat Amadeo Mario voor Lydia heeft gewaarschuwd, geeft hij hem toch haar telefoonnummer. Mario vraagt maar niet hoe hij daaraan komt.
13.
Het was midden in de nacht toen Amadeo meende dat er een poes door het geopende raam binnenkwam.
Maar het was geen poes.
Of toch wel.
Het was Miranda die op zijn bed sprong en onder de dekens kroop. Miauwend en krabbend.
Amadeo wilde het niet, maar kon er geen weerstand aan bieden.
‘’Liefde is verlangen met verantwoordelijkheid,’’ fluisterde Amadeo.
‘’Ik snap die moeilijke zinnen nooit,’’ zei Miranda.
‘’Als je zegt dat iets liefde is, neem je verantwoordelijkheid voor je verlangen.’’
‘’Ik ga naar huis,’’ zei Miranda direct nadat ze door Amadeo bevredigd was en ze stapte uit bed. Ze wilde met hem vrijen en geen gesprek.
‘’Wees alsjeblieft voorzichtig, Miranda. Het is vier uur in de nacht en stikdonker.’’
‘’Ik ken alle geheime paden in dit dorp,’’ zei Miranda.
Amadeo kende ze ook.
Toen Miranda weg was, woelde Amadeo in zijn bed.
Een meisje van 13 dat altijd seksueel bevredigd wilde worden, kon hij eigenlijk nooit helemaal bevredigen. Wat wilde ze precies? Macht? Zoals haar vader macht in de streek had? Was ze werkelijk ontembaar? Als ze met zoveel gulzigheid liefde zocht bij hem, wat weerhield haar dan ook liefde te zoeken bij een ander. Het was natuurlijk geen liefde - dat was wat zij er van maakte. Maar hij raakte met de dag meer aan haar gehecht. Dat moest veranderen. Hij besefte dat hij langzaam zijn zinnen aan het verliezen was; hij voelde iets van verliefdheid.
Opeens sliep hij.
14.
Twee uur later, de zon was moeizaam aan het opkomen, er lag mist in het dal die zich niet liet wegjagen, hoorde Amadeo weer dat zijn raam werd geopend. Dit keer geen poes, geen Miranda, maar iets groters.
Hij zat rechtop in zijn bed.
En toen zag hij Sophia.
Ze was gekleed als een militair. Een groene broek, een groen-beige overhemd, zwarte schoenen, alsof ze zich met een groep militairen in de bossen had schuilgehouden - en misschien was dat ook wel zo.
Het viel Amadeo op dat ze na al die jaren veel was veranderd maar ook weer totaal niet. Hij kon niet zien wat hetzelfde was gebleven en wat er anders aan haar was. Misschien was zijn smaak wel meegegroeid; hij voelde geen geilheid, maar het woord mededogen kwam in hem op; een woord dat hij zelden gebruikte omdat hij altijd twijfelde aan de betekenis. Maar nu voelde hij het.
‘’Sophia…’’
‘’Je ziet er uit als een rot stuk fruit, Amadeo.’’
‘’Jij als Che Guevarra. Die snor en baard staan je goed, al heb je geen snor en baard.’’
‘’Je wist dat ik zou komen,’’ zei Sophia. Ze deed haar haar los. Amadeo meende een zoete geur te ruiken.
‘’Ja… Maar niet zo snel,’’ antwoordde hij, ‘’De code werkt goed, al begreep ik hem niet. Je suggereert zelfmoord.’’
‘’Dat was voor het geval iemand de brief in handen zou krijgen.’’
‘’En?’’
‘’Ze zoeken me… Ze denken dat ik dood ben. Zelfmoord.’’
‘’Wie zijn ze?’’
‘’Wie denk je.’’
‘’Familie van je man.’’
Sophia zei niets. Ze stond op en zei: ‘’Ik wil koffie. Ik kan het zelf wel zetten.’’
‘’Nee, ik zet het wel voor je.’’
Amadeo stapte uit bed. Hij wist dat hij naakt was. Hij wilde dat Sophia hem naakt zou zien. Traag deed hij een onderbroek aan.
‘’Het ruikt hier zoet,’’ zei Sophia, ‘’je hebt een ordinaire maîtresse… Ze heeft te weinig geld om een behoorlijk parfum te kopen. Haar parfum ruikt naar Aperol met koeienstront.’’
‘’Aperol kan ze niet betalen. En die koeienstront is mijn oude zweet en opgedroogd geil. Ze is uitputtend.’’
Sophia zweeg en ging met het espressoapparaat in de weer, zodat Amadeo zich maar helemaal aankleedde.
‘’Waarom die suggestie van zelfmoord,’’ vroeg Amadeo.
‘’Omdat ze me willen vermoorden. Ik wilde ze een stap voor zijn.’’
‘’Wie zijn ze?’’
‘’Daarvoor ben ik hier.’’
‘’Wie?’’
‘’Buscemi en mijn mans familie, denk ik. Ik weet het niet.’’
‘’Wat willen ze?’’
‘’Zaken doen.’’
‘’Waar bemoei jij je dan mee. Je weet dat je dat niet moet doen.’’
‘’Wat ze doen is verschrikkelijk.’’
‘’Dan moet je je er helemaal niet mee bemoeien.’’
‘’Wat ze doen is…’’
Amadeo onderbrak haar snel.
‘’Nee! Niet vertellen! Dat weet je! Niet doen! Ik wil het niet horen!’’
‘’Lafaard.’’
‘’Een lafaard voor nu.’’
‘’Ik heb een schuilplaats nodig,’’ zei Sophia.
‘’Dat begrijp ik. Voor hoe lang?’’
‘’Als er dingen zijn die ik niet mag vertellen, is dit er zeker één van. Maar lang, vermoedelijk.’’
‘’Je kunt…’’
‘’Nee, niet bij jou! Ik weet dat jij een zoete cake van een bitter verleden kan bakken. Ik wil dat bittere verleden niet vergeten.’’
‘’Ik heb alleen maar mooie herinneringen aan… ons,’’ zei Amadeo.
‘’Ik weet het, die spelen zich alle af in een bed, en we hadden toen beiden onze ogen dicht.’’
‘’Wat is er met je aan de hand, Sophia?’’
‘’Zoveel dat ik een schuilplaats nodig heb.’’
‘’Waarom hier, waarom niet in Spanje, Frankrijk…’’
‘’Ik moet hier iets doen.’’
‘’Als vrouwen zich met de politiek gaan bemoeien, hun schoonfamilie willen verraden én de machtigste man uit de streek, dan is er iets met andere vrouwen of kinderen,’’ zei Amadeo
‘’Ik wil het je wel vertellen, maar dat wil jij niet.’’
‘’Ik wil niet precies weten wat er aan de hand is.’’
‘’Dan zal ik niet zeggen dat je in de goede richting denkt.’’
Amadeo zette nog een raam open, terwijl hij de gordijnen gesloten hield. Niemand mocht Sophia zien, begreep hij.
‘’Misschien kan ik je bij Paolo onderbrengen,’’ zei hij.
Sophia schudde haar hoofd.
‘’Ik wil hem wel zien, maar ik wil niet bij hem onderduiken.’’
‘’Waarom niet?’’
‘’Te dom. Daarom te gevaarlijk! Te lief. Te dierbaar. Nogmaals: te gevaarlijk.’’
Amadeo schrok enigszins van het antwoord. Eigenlijk omdat het waar was.
Hij pakte een espresso aan van Sophia op dezelfde manier zoals hij dat jaren geleden ook gedaan had.
‘’Ik heb verder geen vrienden…,’’ zei Amadeo.
‘’Weet ik… Heb je betrouwbare vriendinnen?’’
‘’Nee,’’ zei Amadeo.
‘’Dan moet ik terug naar de plek waar ik me heb schuilgehouden.’’
‘’Waar is dat?’’
‘’Niet vragen… Je moet goed opletten.’’
‘’Waar moet ik op letten?’’
‘’Het zal je wel opvallen… Op dingen die gebeuren.’’
Amadeo dacht even na en zei toen: ‘’Mysteries vallen altijd tegen. Net als leugens. Het gaat altijd om geld, liefde of status. Meestal een combinatie van die drie. Een geheim dat onthuld wordt, is de plot van een verhaal dat tegenvalt.’’
‘’Dit is het werkelijke leven, Amadeo,’’ zei Sophia, ‘’en geen boek. Wie iets niet geheim kan houden kan sterven. Dat is ook een slecht plot, maar het valt niet te veranderen.’’
‘’Je dreigt nu met de dood.’’
‘’Dat is hier gebruikelijk. En zeker als je de mensen zou kennen die ik ken. En die samenwerken met Buscemi en mijn schoonfamilie.’’
‘’Je man had het ver geschopt, heb ik in de krant gelezen. Je maakte hem bijzonder gelukkig, las ik in dezelfde krant.’’
‘’Wil je nog koffie, Amadeo?’’ vroeg ze. Ze schrok zelf van de vanzelfsprekendheid van haar vraag.
‘’Je kwam hier omdat je een schuilplaats nodig had. Je gaat weg zonder schuilplaats.’’
‘’Ik ben dood… denken ze…Of ze weten dat ik leef. Ik neem geen risico’s.’’
‘’Waar is het lijk?’’
‘’Mijn lijk hebben ze nog niet gevonden… Dat zoeken ze wel.’’
‘’Ik snap er allemaal niets van… Bezoek me af en toe eens…’’
‘’Je zult zeker van me horen, Amadeo.’’
De stilte gaf geen rust; ook al niet omdat Amadeo met zijn verleidersblik naar haar keek - het medeogen met haar had hij even aan de kant gezet en leek nu door haar te worden opgepakt - zo keek ze naar hem.
‘’Ergens worden de grote krantenkoppen gemaakt, Amadeo… Dat kan ook in dit kleine dorp zijn.’’
Amadeo knikte.
‘’Kijk voor me of de kust veilig is.’’ vroeg ze.
Amadeo liep naar de deur, opende die, keek naar alle kanten en knikte.
Ze schoot achter hem langs. Als een bij. Weliswaar een oudere bij, met een twijfelende vleugelslag, maar toch als een bij, op weg naar een onbekende bloem. Zo keek Amadeo haar na. De bijenkoningin.
Brief
Ga ik het halen? Ik weet het soms niet. Ik ben met deze aflevering lang bezig geweest. Ik weet ook niet of het leuk is, of spannend, of mooi of lelijk. Bij elke regel groeit mijn onzekerheid. “Stop ermee!’’ maar het gekke is dat ik tijdens het schrijven ook wel geniet. Het is dubbel. Is het eigenlijk wel een thriller die ik schrijf? Of is het een ‘gewone’ roman die zich in Italië afspeelt? Wat zit er van mijn persoonlijkheid in? Die geile scènes? Waarom schrijf ik die in godsnaam? Ik val helemaal niet op kinderen! Ik doe het voor de spanning. Maar is het spannend? Is Miranda niet mijn “MacGuffin?" Een MacGuffin is iets, zo vertelt Hitchcock ergens, dat dient als motief voor de personages, maar uiteindelijk niet van groot belang is voor het verhaal zelf. “Het is slechts een middel om de plot in gang te zetten en de personages in beweging te krijgen,” lees ik op Wikipedia. Ik weet het niet. Maar aan mijn onzekerheid heeft u ook niets. Ik ga weer aan het water aantekeningen maken.
A domani
Had ik al gezegd dat aflevering 8 uit is?
U schrijft betoverend mooi en blij dat ik nog 12 afleveringen mag gaan lezen. Die bewaar ik voor morgen. Dank...Merci