In de vorige aflevering lazen we dat Paulo aan Amadeo een brief van Sophia liet lezen die haar afscheid van het leven aankondigde. Maar Amadeo reageerde vreemd op deze brief. Opeens vertelde Paulo dat er een vrouw was vermoord in Sanguineto, vlakbij Tuoro. Is dat…
In de volgende aflevering komen we Mario, de acteur, weer tegen. En we krijgen een terugblik over wat er is voorgevallen tussen Sophia, die een afscheidsgedicht heeft geschreven, en Amadeo.
10.
Mario Greco, de filmster (uit een interview: ‘Als acteur kom ik het beste tot mijn recht in films die een Oscar verdienen’) zat met handboeien om in de verhoorkamer. Tegenover hem inspecteur Shakespeare.
‘’Ach… u bent mijnheer Shakespeare zelf. Dan moet dit wel een compliment zijn voor mijn acteerprestaties of een straf van God,’’ zei Mario nadat de inspecteur zich had voorgesteld,’’ Vermoedelijk een straf als ik deze echte handboeien zo bekijk.’’
Inspecteur Shakespeare hield niet van deze toon waarin hij de arrogante Romein herkende.
‘’We hebben een foto van u gevonden bij een vermoorde vrouw!’’ zei de inspecteur.
‘’En daarom ben ik meteen de moordenaar? Ik zal u zeggen: ik heb in dit land in meer dan dertig films gespeeld en vaak als moordenaar, maar de vermoorde had nooit een foto van de moordenaar op zak.’’
‘’Dat is film. Dit is de realiteit.’’
‘’Als het in de realiteit wel zo is, heeft u het makkelijkste beroep in de wereld… Luister, ik weet niet hoe de vermoorde aan die foto komt. Wie is het?’’
‘’Dat weten we niet. Daar proberen we juist achter te komen.’’
‘’Welke foto heeft ze van mij?’’
De inspecteur twijfelde, pakte een plastic mapje, draaide dat om en Mario zag een promotiefoto van zichzelf. Hij kon een lach niet onderdrukken.
‘’Wanneer u nu alle meisjes en vrouwen uit dit gehucht arresteert en hun tasjes en kamers doorzoekt, zult u ongetwijfeld meer van dit soort foto’s van mij tegenkomen.’’
‘’Dit soort foto’s?’’
‘’Promotiefoto’s… Die maakt de studio als reclame voor de films waarin ik speel. Ik deel ze ook uit. Dat moet ik doen. Iets vernederender bestaat niet. De meeste trouwens aan vrouwen, een enkele aan een man en dan zeg ik er altijd bij: ‘Voor uw vrouw zeker?’ en dat vinden ze dan niet leuk.’’
‘’Ik wil weten hoe die foto bij de vermoorde komt.’’
‘’Ik weet het niet. Sinds ik hier in Tuoro film, heb ik geen enkele foto uitgedeeld. Omdat ik ze niet meer heb, omdat niemand weet dat ik hier ben, al zal dat wel in de plaatselijke kranten hebben gestaan, ik zeg u nogmaals: ik heb niemand vermoord!’’
‘’Kent u hier mensen?’’
‘’Jawel, ik heb ze alleen nog niet ontmoet.’’
‘’Wie kent u hier?’
‘’Doet dat er toe? Ik heb hier nog niemand ontmoet!’’
‘’Nogmaals: wie kent u hier?’’
‘’Bijna iedereen. Of niemand meer. Ik weet het niet. Ik kom hier vandaan!’’
‘’Ik las dat u uit Rome kwam?’’
‘’Zou u een acteur nemen die niet uit Rome kwam? Ik ben hier geboren, ik heb in Rome mijn opleiding gehad. In mijn wereld is alles ‘make believe’ inspecteur Shakespeare… Waarom laat u mij niet een foto van de dode zien. Wie weet, ken ik haar… Van vroeger…’’
De inspecteur twijfelde of hij dat zou doen.
Toen draaide hij weer een plastic map om. Mario keek er aandachtig naar. Hij had oog voor het gruwelijke tafereel, dat in feite niet zo gruwelijk was als in een film.
‘’ Death lies on her, like an untimely frost upon the sweetest flower of all the field,’’ declameerde hij,’’ Romeo en Julia, geschreven door een talentvolle voorvader van u.’’
‘’Ik spreek nauwelijks Engels,’’ zei Shakespeare.
Mario verdomde het de regels te vertalen.
‘’Ik ken haar niet. Maar toch schrik ik, omdat ze zo mooi is… Begrijpt u dat. Alles wat een mens mooi vindt, herkent hij. Het is dus of ik haar herken, maar ik ken haar werkelijk niet. Ze is jong. Alle vrouwen die ik hier kende, moeten ondertussen ook tussen de vijftig en zestig zijn, zo niet ouder…De foto van mij die u liet zien, is trouwens behoorlijk oud. Ik schat een jaar of twee. Het is een still uit de film De liefde verbaast… De foto is ook vies… Waarom heeft de vermoorde een vieze foto van mij in haar tasje? Nou ja, ik speel nu de detective, u bent het. Ik speel trouwens naast de moordenaar ook vaak de detective.’’
De inspecteur schaamde zich dat hij niet had opgemerkt dat de foto zo smerig was.
Mario draaide de foto van de vermoorde weer om. Hij had geen zin om ernaar te kijken. Hij vond het trouwens eveneens moeilijk om voortdurend de foto van zichzelf te zien waarop hij onnatuurlijk lachte en derhalve onmiddellijk begreep waarom hij meestal werd gecast voor B-films. Die foto draaide hij dus ook om.
De inspecteur pakte de sleutel van de handboeien.
‘’De liefde verbaast… heette zo die film van u?’’
‘’Jawel inspecteur… De film was zoals de titel zegt… en er is geen man die hem ooit heeft gezien. Wie hem wel zag was vooral tussen de 13 en de 39, heb ik gehoord.’’
‘’Meent u dat nou?’’ vroeg inspecteur Shakespeare.
‘’Ik moet u eerlijk zeggen dat ik deze film zelf nooit heb gezien. Ik heb er alleen in gespeeld. En dat ik hem niet had gezien had met mijn wel erg ondergeschikte rol te maken. Ik moest namelijk alleen tegen mijn tegenspeelster zeggen: ‘De liefde verbaast…’’
Inspecteur Shakespeare had, om redenen die hij niet meteen onder woorden kon brengen, een meer dan gruwelijke hekel aan deze man gekregen. Hij hoopte dat er nog een spoor zou komen dat naar deze walgelijke acteur zou leiden zodat hij hem kon opsluiten.
11.
Amadeo herinnerde zich dat laatste gesprek met Sophia, eigenlijk al vele jaren geleden.
‘’Als je met hem naar Rome gaat, vlucht je van hier, Sophia. Waarvoor, van wie of wat vlucht je?’’ had hij gevraagd.
‘’Ik vlucht voor jou, dat weet je best.’’
‘’Waarom dan een verhouding aangeknoopt met de corruptste, walgelijkste politicus van Europa?’’
‘’Omdat hij het meest lijkt op jou…’’
‘’Ik hou ook van jou, dat weet je.’’
‘’Je houdt niet van mij. Je weet niet wat liefde is.’’
‘’Hou op. Liefde bestaat niet! Hoe vaak…’’
‘’Als liefde niet bestaat, weet ik ook niet waarom ik vlucht.’’
Het was alsof ze dit gesprek al duizend keer hadden gevoerd. Amadeo beweerde keer op keer dat liefde niet bestond, dat het een illusie was, dat de mens niet meer was dan een beest, een beest dat zichzelf beter in de maling kon nemen dan andere beesten. Een hond vermoedelijk. En die voor-de-gek-houderij noemden ze liefde. Terwijl het niets anders was dan wat tijdelijke geilheid, gevoed door de status die je verkreeg als de vrouw die je zogenaamd beminde ook inderdaad voldeed aan wat men verstond onder schoonheid. Status overigens, onderscheidde de mens van een hond. Weinig honden neukten vanwege de status. Sophia verklaarde het onvermogen van Amadeo om daadwerkelijk lief te hebben en om te begrijpen wat liefde feitelijk was uit luiheid, en misschien, in het beste geval, wel uit angst om voor een geliefde verantwoordelijkheid te nemen omdat hij dan zijn vrijheid zou verliezen. Amadeo was niet lui als het om verleiden ging, maar waarom was hij dan te lui om zoiets kostbaars als liefde te koesteren? Waarom liet hij het steeds uit zijn handen vallen?
‘’Laat me weten als je tot rust bent gekomen,’’ zei ze.
‘’Wat bedoel je met rust?’’
Sophia probeerde haar woede en verdriet in volzinnen te proppen.
‘’Als je die angstwekkende leegte in je niet vult met genot, maar met liefde, met aandacht, begrip, zorg. Geen seksuele tederheid, maar ware tederheid die voortkomt uit het besef dat we het beste in elkaar kunnen ontwikkelen, en niet het grootste, meeste, langste orgasme.’’
Het leek alsof de woorden van Sophia haarzelf meer pijn deden dan Amadeo.
Hij zag dat ook.
‘’Ik hield als kind al van je,’’ zei hij. Het was een dubbelzinnige zin, want Amadeo en zij scheelden zo’n 9 jaar. Ze was in zijn ogen nog steeds een kind.
‘’Ik hield toen ook van jou,’’ zei ze, ‘’ Niemand gaf me zoveel aandacht en snoep als jij. Een meedogenloze combinatie.’’
‘’ Seks is ook snoep, uiteindelijk.’’
‘’Nee! Nee!’’ Het was alsof ze de gedachten die ze kreeg uit haar hoofd wilde schudden.
‘’Jij was mijn ridder,’’ vervolgde ze, ‘’weet je nog de geheime briefjes, de zogenaamde gedichtjes met de geheime codes om elkaar zo de vunzigste zaken te schrijven?’’
‘’Elk eerste woord van elke nieuwe regel bevatten met elkaar een nieuwe boodschap van liefde.’’
‘’Liefde, Amadeo?’’ En ze citeerde:
‘’Ik, die God aanbid,
wil altijd bij Hem zijn.
Je moet niet denken dat God je dan afwijst.
Ik bid dat hij mijn ouders liefheeft.
Naai met een gouden naald
je haren tot een kroon lieve Maria.’’
Sophia grimlachte en zei: ‘’Je had het net zo goed meteen kunnen zeggen, en dat deed je ook, maar dat we dit geheim samen hadden, vond ik opwindend. Ik liet de gedichten expres bij ons in de keuken liggen. En wat denk je: mijn ouders vonden ze mooi! Die vorm van bedrog veroorzaakte de opwinding.’’
‘’Bij mij ook. Niks veroorzaakt meer opwinding dan bedrog!’’ zei Amadeo met een verkeerd enthousiasme.
‘’Precies. Maar dat heeft dus niets met liefde te maken, Amadeo,’’ zei Sophia, ‘’ Je bent een bedrieger! Je bedenkt bedriegerijtjes en noemt dat taalspelletjes. Maar het is bedrog. ’’
‘’En wat is jouw politicus dan? Een groot bedrieger! En echte bedrieger. Ik ben maar een schijn-bedrieger.’’
‘’Het is misschien mijn fout dat ik steeds op het verkeerde type val. Maar hij is in ieder geval iemand die met zijn bedrog iets tot stand brengt, en daarbij van mij houdt.’’
‘’Hij zal je ongelukkig maken.’’
‘’Dat doen alle bedriegers. Na hem zal ik de volgende bedrieger wel weer in mijn armen sluiten.’’
Wie de man van Sophia met 6 kogels heeft omgebracht, is nooit onthuld. Die kogels werden op hun beurt weer misbruikt om zijn zogenaamde rechtschapenheid aan te tonen. De moord zou een pijnlijke vergissing zijn geweest. Maar sommige kranten - en niet de slechtste - schreven destijds dat het wellicht een ruil betrof. Amadeo wist niet meer precies wat er geruild moest worden. Hij vond die onthulling ook onzinnig; elke misdaad is een ruil, en alles wat geen misdaad is ook. Moord is juist geen rol.
Brief en notities bij deze thriller.
Ik schreef gisteren over ‘backstories'. Substacker Johan van de Beek schreef me: “Wat die backstories betreft: Michael Mann (Heat, Collateral Damage, Miami Vice( bioscoopversie) schrijft complete bio’s uit van zijn personages die de acteurs moeten bestuderen ZONDER dat er in de film direct aan wordt gerefereerd.’’ Ik herinner me dat de acteur en regisseur Steve Buscemi toen hij de remake van Interview regisseerde waarvan ik voor Theo van Gogh het scenario had geschreven, ook om backstories vroeg die hij niet zou gebruiken. Wel spraken wij uitvoerig over wat nou de sfeer was van de twee spelers Katja en Pierre. We kwamen er niet goed uit. Tot ik opeens vertelde: “Eigenlijk zijn die dialogen de gesprekken die ik heb gevoerd met mijn ex.’’ Daar had hij wat aan. Dat schreef hij op. Hij begreep ‘iets’ meteen! (Buscemi speelde eveneens de hoofdrol.) Hij was opgelucht. Hoe hij dat in zijn spel incorporeerde, weet ik niet. Maar… en dit is echt waar - toen ik een jaar later mijn ex toevallig tegenkwam, was het eerste wat ze zei: ‘‘Ik zie dat je onze gesprekken hebt misbruikt.’’
Ik ga nu koffiedrinken.
A domani
Je vrouw onthoudt alles wat je gezegd hebt.