Marxist en moslim
Het spook dat door de wereld waart
Beste Herbert,
De reden dat ik je een mail stuurde, was omdat je nog steeds in New York woont en je pas volgend jaar “misschien” terugkeert naar Nederland. Na vijftien jaar. Ik dacht dat je zou blijven, maar je hebt heimwee. Heimwee naar Amsterdam… Er was een zin in je mail waar mijn oog (het net nog goede) aan bleef hangen: “Ik verlang naar Amsterdam, want New York is zo smerig geworden.’’
Kom dan maar snel naar Amsterdam, de schoonste stad van de wereld. De ratten die hier vroeger waren zijn geëvolueerd tot lieve aaibare eenhoorns, de hondenstront kom je hier niet meer tegen, want via een ingewikkeld en intelligent systeem heeft men stoeptegels van poep gemaakt en van de overblijfsels suikerkoeken. En dan de vuilnis in de straatvuilnisbakken. Die heb je hier niet meer nodig, zo schoon is het. In sommige straten lopen de bacteriën, die groen licht uitstralen, gelukzalig rond aangezien zij alle overgebleven plastic rotzooi van de straat eten.
Maar wat ik van jou wilde weten is dit: hoe heeft men gereageerd op de verkiezing van Mamdani als burgemeester? Marxist en moslim. En dat in het centrum van het Amerikaans kapitalisme.
Ik denk dat hij een voorbeeld wordt voor Nederlandse jongens en meisjes die moslim zijn.
Ik heb ze al gezien, die Mamdani-boys en girls. Ze rukken hier op. (Of ik ben paranoïde aan het worden.)
Ze zijn marxistisch, islamitisch en hooggeschoold. Hun voorbeelden zijn Francois Fanon en Edward Said. Ik zag ze komen. Ze ergerden zich op de universiteit; ze hadden constant het gevoel dat er op ze werd neergekeken. Ze leerden hard. Ze ontdekten dat ze best intelligent waren, maar ze konden en wilden zich ook niet aanpassen. Waaraan moesten ze zich precies aanpassen? Ze hadden het mooiste geloof dat er bestaat en ze waren net zo slim als de ongelovigen. 9/11 begrepen ze en bewonderden ze. En 7 oktober juichten ze toe.
Was Israël hun grote vijand? Uiteraard. Toen ik vroeger lesgaf hoorde ik de ene antisemitische opmerking na de andere, maar dat was de jeugd. Mijn taak was om ze op andere gedachten te brengen. Tevergeefs. Hun grootouders spraken al over “de misdaden van Israël,” hun ouders deden het en nu doen zij het. Enkelen van die generatie hebben tegenwoordig aardige posities. Mamdani bijvoorbeeld. (Tussendoor: ik herinner me dat ik eens met een mohammedaan sprak over Marx en het marxisme, van welk genootschap ik toen geen lid meer was. Hij vond Marx geweldig. “Marx is dus een Jood die je geweldig vindt,’’ zei ik. Hij viel stil. “Is Marx een Jood?’’ Hij geloofde het niet. Nou ja, het was 1973, misschien was Marx toen nog geen Jood. Die dingen veranderen snel.) Het zal je duidelijk zijn dat ik de verkiezing van Mamdani in feite onbegrijpelijk vind. Doorzien jullie hem in New York niet?
Ach, het zal mettertijd wel duidelijk worden dat hij een miskoop is. En is het geen miskoop dan is het land werkelijk in verval. Ik hou nog steeds van Amerika, zoals ik hou van mijn ex van wie ik me nog steeds afvraag: heeft zij mij of heb ik haar in de steek gelaten? Het is vreemd, op Texel sprak ik een student die naar China was geweest en in feite enthousiast was over Xi en zijn regering. Ze hadden daar een goed evenwicht gevonden, meende hij, tussen kapitalisme en communisme. Ja, er was nog grote armoede, maar die had je in Amerika ook. Het was een gesprek waar ik kwaad en paranoïde van werd, maar ik was weer te beleefd (je mag ook laf zeggen) om dat te laten merken. Ik dacht: hoe is het in godsnaam mogelijk dat hij deze autocratie bewondert en waarom lukt het mij niet om hem op andere gedachten te brengen? Is het een spion? Hij wilde verder in de ICT.
Misschien moet ik er op mijn oude dag aan wennen dat communisme en islam onze democratie gaan relativeren. Ik weet dat “meeste stemmen gelden” niet meer zo populair is. Democratie vertraagt alle handelingen, maar het is het beste systeem dat we hebben, al zijn we er niet intelligent genoeg voor. Ik kan niet alles weten, bedoel ik. Hoe kan ik er dan een overdacht besluit over nemen? Wat weet ik eigenlijk van het klimaat en van de economie? Hoe weet ik dan, als ik stem, dat ik het juiste doe? Msschien als ik een jonge New Yorkse progressieve moslim zou zijn, zou ik ook wel Mamadani stemmen. Ik doe er dan mijn ouders een plezier mee en mezelf eveneens, want ik heb een hekel aan Trump en de Republikeinen. Maar ik doe er tevens mijn vrienden op de universiteit een plezier mee, de kunstinstellingen die zich verzetten tegen Israël en anderhalf miljard andere moslims. Tel uit je winst!
Ben ik somber over deze ontwikkeling?
Ja, eigenlijk wel. Wat me vooral somber stemt is dat we dit kritiekloos accepteren. Of kritiekloos? Als je zegt dat je het een enge ontwikkeling vindt omdat je nu eenmaal het islamisme vreest, ben je meteen fascist, racist, liefhebber van genocide, vriend van Trump en Epstein, zionist, de ballenlikker van Wilders, de maintenee van Marjolijn Faber, dus hou ik m’n mond. (Dat van Marjolijn Faber is echt niet waar!)
Tja, en nu heeft jouw New York, en mijn New York, een islamitische communistische burgemeester. Ach, Aboutaleb was ook een vriendelijke baas. Ik moet hiermee leren leven, denk ik. De tijden veranderen. Het is mij niet gelukt om de wereld naar mijn inzichten te veranderen. Het spijt me.
Groeten, Theodor
XXX
Literaire verhalen
Medaillon
Twintig jaar geleden.
Moeder zat aan tafel en zei tegen haar zoon: “Zoek maar uit wat je hebben wil.’’
De zoon, nog moe van de lange reis, schudde zijn hoofd en zei: “Ik wil echt niets mam.’’
“Dit is een heel mooi horloge… En dit is niet zomaar een ring, maar er zit een briljant in en hij is van goud. En hij had het van opa gekregen.’’
Moeder keek ook niet naar de erfstukken.
“Het zijn allemaal herinneringen,’’ zei ze.
“Precies moeder, daarom wil ik het niet.’’
De woorden “precies” en “niet” deden haar van de tafel opstaan terwijl ze zei: “Gooi dan maar weg!’’
“Als het, wat jij zegt, allemaal waardevolle dingen zijn, is het misschien wat waard.’’
“O, dus het geld wil je wel.’’
“Niet voor mij. Voor jou, moeder.’’
Opeens zag hij op tafel een medaillon van goud, niet groter dan een rode bes en zonder ketting. Hij pakte het van tafel, prutste het open en zag een haarlok.
“Wat is dit, moeder? En van wie?’’
Moeder keek, draaide haar hoofd weg en zei zacht: “Heb ik over het hoofd gezien.’’
“Maar wat is het?’’
“Niks… een medaillon van vroeger.’’
“Van vader?’’
“Nee… Ja…Weet ik niet. Hij had het gewoon.’’
“Van zijn moeder?’’
“Weet ik niet meer.’’ Z’n moeder wilde er duidelijk niet over praten.
“Van wie is die haarlok?’’
“Weet ik niet! Een ding van vroeger… Van voor dat ik je vader kende… Ik wil het er niet over hebben.’’
Opeens ontdekte hij achter de haarlok een bijna volkomen verweerde potloodtekening van enkele millimeters van een hoofd.
“Is dat een babyhoofd, moeder?’’
“Dat weet ik niet, we hebben er nooit over gesproken. Ik was vergeten dat je vader dit had.’’
Het hart van de zoon begon te bonzen.
“Is het een haarlok van een overleden kind of zo?’’
Z’n moeder was nu echt geïrriteerd.
“Ja,’’ zei ze, “je vader had in 1953 een kind gemaakt bij ene Ansje. Een oudere moffenhoer. Dat kind stierf en Ansje … die verdween. Ze stuurde dit op.’’
“Een jongen of een meisje?’’ vroeg de zoon.
“Een moffenkind!’’ zei de moeder.
“Een halfbroer of zuster van mij.’’
“Ik heb je vader gevraagd het weg te gooien.’’
“Een medaillon van echt goud.’’
“Ik zei, verkoop het, ik wil geen foute spullen in huis.’’
“Vader moet achttien zijn geweest.’’
Moeder stond weer op en ging naar de voorkamer.
“En ik ben van 1954,’’ zei hij.
“Je vader was negentien en ik twintig toen we jou kregen.’’
De zoon stak het medaillon in zijn zak.
De column van Koos





Zoals zo vaak, briljant!