
Volgens mijn psychiater Jan van de Sande - inmiddels overleden - was ik een ‘polarity responser.’ Zei mijn vader ‘Je moet je huiswerk doen,’ dan antwoordde ik: ‘Ik moet m’n huiswerk niet doen.’ ‘Jawel, je moet nu je huiswerk maken.’ ‘Nee!’
Het was met alles zo. Ik stond met m’n armen over elkaar met m’n rug naar het leven.
‘Je gaat vandaag niet naar het Vondelpark om te spelen.’ ‘Jawel.’ ‘Je gaat niet naar je vrienden.’ ‘Ik ga wel!’
Het was een automatisme. Alsof ik de woorden ‘ja’ en ‘nee’ verkeerd had geleerd. Mijn moeder liet me daarom het gedicht ‘Ik ben lekker stout van Annie M.G Schmidt uit m’n hoofd leren. Een fragment:
En ik wil op de kanapee
met hele vuile schoenen
en ik wil aldoor gillen: nee!
En ik wil met de melkboer mee
en dan het paardje zoenen.
En dat is alles wat ik wil
en als ze kwaad zijn, zeg ik: Bil!
Het duurde tot… ver in de pubertijd wilde ik schrijven, maar ik heb er nog steeds last van.
Wat bezielt en bezielde mij?
Keep reading with a 7-day free trial
Subscribe to Theodor Holman to keep reading this post and get 7 days of free access to the full post archives.