Lieve C.,
Ach ja, Vylan en Charlie…
Nooit heb ik mensen begrepen die zich in een klooster wilden terugtrekken. Een klooster vind ik een te grote stenen doodskist. De monniken zijn levende doden. Ze spreken niet, hebben geen seks, eten nauwelijks, ze zijn de hele dag aan het bidden en doen wat werk in de tuin, in de overtuiging dat ze God behagen en beloond zullen worden met een mooie plek in de hemel.
Tante Annie werd non, herinner ik me. Zij was een vrouw die bij mijn moeder in het Jappenkamp had gezeten en daar haar enige zoon had verloren aan een ziekte met veel benauwdheid. Na de oorlog bleek haar man ook omgekomen te zijn. Waar ik God zou vervloeken, trok zij naar Hem toe, waarschijnlijk om antwoorden van Hem te horen die ze nooit zou krijgen. Wie pech heeft, zoekt misschien naar waar die pech vandaan komt. In 1962 bezochten we tante Annie, een vrouw in een gigantische witte jurk die als een lijkwade om haar heen gevouwen leek en hoewel ze heel lief voor mij was, was ik toch bang voor haar. Er was teveel naar wierook ruikende dood en oorlog om haar heen. Maar nu ik de kranten nauwelijks meer lees omdat de artikelen me teveel opwinden, en nu ik nauwelijks meer televisie kijk omdat de programma's me teveel opwinden, en nu ik nauwelijks meer naar de radio luister omdat de rapportages me teveel opwinden, denk ik wel eens aan het kloosterleven. Net doen alsof je bidt, af en toe wat onkruid wegsnoeien in de tuin, 's ochtends een boterhammetje met kaas, 's middags een boterhammetje met jam en 's avonds een bordje soep, een aardappeltje en een stukje vlees. Ik snap het wel. Leven om niet te hoeven leven.
Toch ben ik er ongeschikt voor. Ik weet nu dat ik me wil opwinden. Het is slecht voor me, maar ik zoek zaken op die me niet bevallen. Ik wil tegen zijn. Ik heb strijd nodig. Zoals ik ook een slecht humeur nodig heb. Ik wil gespannen zijn, kwaad, woedend. Anders leef ik niet.
Genoeg over mij.
Nu over mij!
De wereld voert strijd over de vrijheid van meningsuiting. In Amerika is Charlie Kirk vermoord om zijn opvattingen die soms behoorlijk stevig waren. Een paar dagen later is er de rapper Bob Vylan in poptempel Paradiso die in een 'lied' het publiek oproept om leden van het Israëlische leger te vermoorden, terwijl hij ook 'zong' dat het uitstekend was dat Kirk was geliquideerd. De een is dus omgekomen door zijn mening, de ander die misbruik maakt van zijn mening.
Zielsnijdend: dat er mensen stonden te juichen toen ze hoorden dat Kirk was vermoord en dat er jongelui stonden te juichen toen Vylan opriep om de soldaten van het IDF uit te schakelen. Gezamenlijke noemer: juichen voor geweld. En juichen voor geweld is juichen voor de dood. Ik hoorde al meteen iemand zeggen: “Als iemand Hitler had vermoord, had je dat dan ook erg gevonden? Neem je het Stauffenberg kwalijk dat hij een poging deed om Hitler om te brengen?’' Nee, en ik betreur het dat het destijds mislukt is. Maar daarmee keur ik geweld nog niet goed. Wie geweld gebruikt moet daarvan de consequentie willen trekken. Stauffenberg werd in 1944 geliquideerd. En ik denk dat de moordenaar van Kirk ook een strenge straf zal krijgen. En Vylan? Er zal onderzocht moeten worden of wat hij deed mag of niet. Van mij mag hij zijn abjecte teksten de lucht in slingeren, maar ik ben de Officier van Justitie niet. Waar ik moeite mee heb, is dat ik als belastingbetaler bijdraag aan de subsidie van Paradiso. Die sanctioneert de smerigheid van Vylan. Vylan zelf moet er maar rekening mee houden dat straks iemand 'zingt' of 'rapt': ''Vylan maakt het veel te bont, hij hoort thuis tussen zes planken in de grond. Stop een geweer in zijn mond!’' Of woorden van gelijke strekking - of erger. Ook werd de vraag geopperd of het wel kunst was wat Vylan deed. Als hij het kunst noemt, is het kunst. Maar wat wanneer deze kunst als bedreigend wordt ervaren? Bedreigend voor je leven of voor Joden? Dan nog vind ik dat Paradiso bestraft moet worden en niet Vylan. Het weerzinwekkende is namelijk dat het optreden van Vylan grote groepen bedreigt en grote groepen aanmoedigt om te bedreigen en te vermoorden - en dat werd met gejuich ontvangen.
Op het ogenblik noemt links rechts 'fascisten' en vindt juist rechts dat links 'fascisten' zijn. En alleen al die term lijkt gewelddadig gedrag te rechtvaardigen. Maar ja, alles lijkt tegenwoordig geweld te rechtvaardigen.
Wat ik in feite onbegrijpelijk vind, is dat er zo lichtzinnig wordt omgesprongen met het begrip vrijheid. Natuurlijk, ik vind zoveel mensen 'fascist' of 'communist' of 'dom' of 'geestelijk niet in orde.' Maar ik hou dat achter de tanden. Opinies begrenzen je vrijheid. Je hebt over iets een oordeel - ik vind jou een fascist - en daarmee zeg je dan (indien je fascisme veroordeelt): ik meen dat jij dat niet mag zijn. Je definieert jezelf op dat moment. Dit wil ik, en dat niet.
Het prettige en typerende van beschaving is dat je je beheerst. Beheersing is: de ander de ruimte geven en zelf niet meteen iets prijsgeven. Je zegt pas iets als je de verantwoordelijkheid niet meer kunt nemen door te zwijgen, wanneer iets je persoonlijkheid aantast. ''Ik vind jou een fascist.'' Op dat moment moet je de consequenties aanvaarden van je uitspraken. Het is dus verstandig om weinig te verbieden. Zo kan je de vrijheid nog enigszins beheersen. Maar als je geweld gaat gebruiken of oproept tot geweld, dan kan het zijn dat je ongelukken veroorzaakt. Daar zal iedereen mee moeten leven die zich uitspreekt. En op dat moment dacht ik aan het klooster, aan de monniken en de nonnen. Die hebben nergens last van. Die hebben hun vrijheid opgegeven en zijn daarom vrij als wat, als ze maar in het klooster blijven en zwijgen. Soms moet je je uitspreken. Soms. En dan de consequentie trekken. Autocraten pakken je op, anderen liquideren je. Je kunt ook gewoon ontslagen worden door de krant waar je werkt en je je opinies opschrijft.
Liefs, T.
De column van Koos
Woef!
Zo mooi weer. Dat laatste zinnetje ook. 😢
Fijn om te lezen weer. Verhalen in verhalen.
Ik 'hoor ' je praten.