Ha M.
Je wilt van mij ‘eens een uitgebreide brief’ met - ik citeer - ‘je standpunten ten aanzien van de grote problemen in de wereld.’
Wel ja! De grote problemen nog wel. Niet: hoe kies je de kleur van je handdoeken als je in de Hema loopt, maar: hoe denk ik de vrede in het Midden Oosten en tussen Oekraïne en Rusland op te lossen.
Het lijkt wel of je me op een of andere manier wil testen. Denk ik wel goed, of zoals jij wenst?
Het valt me al sinds de coronacrisis op dat we onze gesprekken beginnen met het overhandigen van verbale geloofsbrieven. “Ik laat me zeker vaccineren. En jij?’’ “Ik ook.’’ En daarna beginnen onze conversaties. Elk takje aan de boom van oordelen en elk zijstroompje van de rivier van kennis moet door ons beiden worden onderzocht op een vorm van zuiverheid van denken die ik benauwend vind al doe ik er zelf aan mee. Het is alsof je me niet vertrouwt. Over Israel en 7 oktober: ‘’Het is genocide, Theodor.’’ “Dat is het niet, het is oorlog. Een oorlog om af te schrikken.’’ Na deze zinnen zijn de ‘moeilijke gesprekken’ tussen ons begonnen, en nu moet ik mijn licht laten schijnen over ‘de grote problemen’ in de wereld.
Ik doe het niet.
Doe ik het niet omdat ik twijfel en twijfel mijn grondhouding is?
Vroeger zou ik ‘ja’ hebben geantwoord, maar toen waren de grote problemen nog ver weg al deden wij alsof ze dichtbij waren, nu zijn ze dichtbij en doen we alsof ze nog veraf zijn. En daarom moeten er keuzes worden gemaakt. Daarin ben ik het met je eens. En dat je daarnaar vraagt, begrijp ik ook. Maar waar vraag je precies naar? Naar mijn morele standpunten? Of ik de betekenis van het woord ‘genocide’ wel goed ken? Waarom twijfel je er niet aan of jij het woord wel goed gebruikt? Ik ben schrijver - weliswaar niet zo’n succesvolle - maar ik doe het wel veel en regelmatig. Ik weet en begrijp iets van woorden.
Vroeger twijfelden we niet aan elkaar, maar aan de wereldpolitiek, tegenwoordig is de wereldpolitiek een reden geworden om te twijfelen aan elkaar. En het is op z’n minst vreemd dat jouw waarheid niet meer de mijne is. Hoe vinden we weer een speelplein voor ons beiden?
‘’Hoe denk jij over Trump? Hoe denk je over J.D. Vance? Hoe denk je over Israel? Hoe denk je over het lot van de Palestijnen? Hoe denk je over Poetin? Hoe denk je over het klimaat? Hoe denk je over Wilders? Verkeerde antwoorden en je rent van me weg, heb ik het idee. Als ik zeg dat ik niet rechts ben, kom je met ‘bewijs’ dat ik het wel ben. Maar ik ben niet jouw links. Dat is een verschil dat me maar niet lukt jou duidelijk te maken.
Je wilt mijn oordelen weten, maar een oordeel geeft niet weer hoe ik denk of redeneer. En ik weet ook niet hoe jij precies denkt. Ik geef het toe.
We hebben wel vermoedens. Vermoedens die zijn gebaseerd (excuus, lelijk woord) op ons wederzijdse stemgedrag. Toen we dat uitwisselden (“Ik stem niet meer,’’ zei ik) merkte ik hoe je je verbijstering probeerde te verdringen. En ik probeerde dat ook toen ik hoorde aan wie jij stem had gegeven.
Die vertrouwensbreuk… Die wil maar niet helen.
Ik zal je schrijven wat mijn wens is. Ik wil niets anders dan een leuk ‘gesprek’ als we elkaar zien of schrijven. Dat is alles. Waarover? Over alles. Zijn we het niet eens, dan nemen we het elkaar niet kwalijk. Ik weet dat zoiets makkelijker klinkt dan het is, want je oordeelt altijd over elkaar.
Stelt het je gerust als ik zeg dat ik Trump een idioot vind? Ik denk het wel. Stelt het je gerust as ik zeg dat ik die toespraak van D.J.Vance in München in feite heel goed vond? (Op een paar opmerkingen na). Ik denk het niet. Stelt het je gerust als ik vind dat Zelenski een held is. Ik vermoed van wel. Stelt het je gerust…
Ik vermoed het, ik veronderstel het, maar ik weet al die zaken niet. Niet meer, wil ik zeggen. En inderdaad, soms verander ik van mening. Dat is een essentie van de vrijheid van meningsuiting. Iemand komt met voor mij goede argumenten en ik verander, ik draai, ik verraad mijn oude standpunten. Ik kan niet anders. Hoe dat komt? Het is mijn gebrek aan intelligentie en mijn onvermogen om alles te weten. Ik volg wel veel media, maar niet alles. Ik luister wel naar verschillende standpunten, maar ik kan niet achter alle staan. Soms kies ik intuïtief, soms weloverwogen.
Maar ik probeer altijd uit te gaan van de zwaksten in onze samenleving. Hoe redden we die? Wat is dan rechtvaardig? Ik denk dat we daarover van mening verschillen.
Tot zover mijn brief. Ik wens je wijsheid in dezelfde mate als ik dat mezelf wens. Tot volgende week.
Groeten, Theodor.
Hieronder nog: column Holman in Parool en interview met Annie Schmidt uit 1991.
Heerlijk lezen op de zaterdag en zondag.
XXX
Keep reading with a 7-day free trial
Subscribe to Theodor Holman to keep reading this post and get 7 days of free access to the full post archives.